Biologieleerkrachten kennen de demonstratie waarbij met een lugoloplossing (KI3-oplossing) aangetoond wordt dat in een belicht blad van een plant zetmeel gevormd wordt. Eerst wordt bijvoorbeeld een Pelargoniumplant in de duisternis gezet. Dan wordt op een blad met naaldjes bijvoorbeeld een schijfje kurk aangebracht en wordt de plant belicht. Na enige tijd wordt met alcohol uit het blad chlorofyl geëxtraheerd en wordt het blad in een lugoloplossing gebracht. Dan ziet men dat het blad min of meer blauwzwart gekleurd wordt wat op zetmeel wijst, behalve onder het schijfje kurk waar geen licht opgevangen werd en dus ook geen zetmeelsynthese optrad.
De Tsjechisch-Oostenrijkse plantenfysioloog Hans Molisch (1856-1937) gebruikte in 1914 deze methode om op een blad van een plant bijvoorbeeld een foto van een persoon te plaatsen. In de hierbij gevoegde afbeelding ziet u een zogenaamde zetmeelfoto die een onderzoeker maakte van de Nederlands-Britse Jan Ingenhousz (1730-1799), de plantkundige en arts die ontdekte dat groene planten in het licht zuurstof afgeven. Eerst wordt een gravure met een afbeelding van Ingenhousz gefotografeerd, dan wordt het fotografische negatief in een diaprojector geplaatst en wordt de dia met het negatief geprojecteerd op een blad van een Pelargoniumplant die eerst enige tijd in de duisternis stond. Na een belichting van ongeveer een uur worden de pigmenten uit het blad geëxtraheerd met 80 % alcohol en wordt het blad in een lugoloplossing gedompeld om de zetmeelkorrels te kleuren. Na enige tijd verschijnt dan de toch wel merkwaardig gemaakte zetmeelfoto van Jan Ingenhousz.
De originele beschrijving van de demonstratie kan men aantreffen in het werk van Hans Molisch
“Populäre Biologische Vorträge” (1922; blz. 243-246).
Walter Deconinck